Home Onze honden Nieuws Nestjes Pupbemiddeling Fotopagina
Rasstandaard Gastenboek Links Memoriam Diversen DDR-Lijn

 

De socialisatie van de hond

Pups doorlopen een aantal fasen voordat ze volwassen zijn. Er kunnen minieme verschillen in de tijdsaanduidingen zijn afhankelijk van ras en individu. Over het algemeen ontwikkelen pups van kleine rassen zich sneller dan van grote rassen.

0-13 dagen: Neonatale fase

In deze periode ligt de pup alleen of met nestgenoten bij de moeder. Zijn belangrijkste bezigheden zijn drinken, slapen en vooral groeien. De ogen zijn nog niet open en ook de gehoorgang is gesloten. De pups hebben andere pups en de moeder nodig om zich warm te houden, want ze kunnen hun eigen temperatuur nog niet reguleren. De meeste zenuwvezels zijn nog niet gemyelisieerd, dit heeft invloed op de geleiding van prikkels. Myelinisatie is het proces waarom de zenuw voorzien wordt van een witte, vettige substantie. Dit omhulsul maakt dat prikkels sneller geleiden. Dit proces van myenilisatie kan men in grote lijnen volgen door te kijken naar de motorische ontwikkeling van een pup. Nemen we een pup van vijf dagen in de hand en laten we zijn achterpoten hangen, dan zal het dier de poten niet optrekken als deze tegen een obstakel aankomen. Doen we hetzelfde experiment met 8 dagen oude pups, dan zien we dat deze wel hun pootjes optrekken. De zenuwen die pijnprikkels geleiden, zijn ook bij hele jonge pups al ontwikkeld; pups voelen dus pijn.

Een hond met haar pups, 1 dag oud

en hier zijn haar pups alweer anderhalve week oud

13-21 dagen: Overgangsfase

Ogen en oren openen zich, iedere dag kan de pup een beetje beter zijn omgeving horen, zien en herkennen. De pup begint zijn omgeving te onderzoeken en in deze periode zijn leerprocessen mogelijk. Pups beginnen met lopen en kwispelen. Ook kunnen ze zonder hulp van de moeder plassen en poepen. Pups zullen dit van nature proberen buiten het nest te doen.

3 -12 weken: Eerste socialisatiefase

Dit is de belangrijkste periode in een hondenleven: in deze tijd leggen we de basis voor een geestelijk gezond hondenleven in onze gecompliceerde maatschappij. In deze periode zijn de pups erg nieuwsgierig en ondernemend, de neiging tot vluchten bedraagt op de leeftijd van 3 weken ongeveer 10% en op 12 weken zo'n 90%. Tussen de drie weken en de vijf weken hebben de pups een voorliefde voor bewegende dingen en willen deze ook benaderen. Deze natuurlijk neiging om te naderen neemt na de vijfde week af. Deze cijfers laten zien dat het makkelijker is om een hondje van 5 weken aan iets nieuws te wennen als een pup van 12 weken. Het proces van myelinisatie van de zenuwvezels is compleet rond de 7 weken. Ook de ontwikkeling van de synapsen (zenuwuiteinden) is rond de 7 weken voltooid. De ontwikkeling van synapsen staat mede onder invloed van omgevingsprikkels. Dit is een extra argument om een pup in een verrijkte omgeving te laten opgroeien. Als de pup met 7-8 weken bij de nieuwe eigenaar komt, is het belangrijk dat er iedere dag voldoende nieuwe, positieve prikkels in zijn leventje plaatsvinden. Onderzoek heeft aangetoond dat voldoende prikkels in de socialisatiefase ervoor zorgen dat de hond op oudere leeftijd minder opgewonden is en meer geneigd tot onderzoeken van zijn omgeving. De meeste teven zullen hun pups spenen tussen de 5 en de 7 weken.

pupjes van 6 weken spelen met elkaar

Spelen met een flostouw is zeer spannend

Op de leeftijd van 7 weken een positieve ervaring bij de kinderboerderij

3 - 6 maanden: Tweede socialisatie- of angstfase

De pup maakt kennis met een paard

In deze gevoelige periode moet de pup alle eerder opgedane positieve ervaringen uit de eerste socialisatiefase opnieuw meemaken. Door herhaling van deze ervaringen voorkomen we dat de pup desocialiseerd en als nog angstig gedrag gaat vertonen buiten zijn vertrouwde leefomgeving. In de angstfase zal het gedrag van de pup uit ontwijken bestaan. Zo rond de leeftijd van vijftien weken zijn in een roedel de dominante relaties vastgesteld. In het gezin kunnen we bij pups van 4 maanden al goed merken of ze wel of niet dominant over de eigenaar zijn. Dominantie is een relatiebegrip en zegt iets over de rangorde tussen twee individuen. E ris aangetoond dat pups in de angstfase extra gevoelig zijn voor traumatische ervaringen.

6 - 9 maanden: Puberteit

De meeste honden bereiken in deze periode hun seksuele volwassenheid. Als de hond in de angstfase goed is begeleid, zal het ontwijkgedrag nu weer gaan afnemen. Aangeleerde commando's, tot dan toe goed uitgevoerd, kunnen in deze levensfase "opeens" vergeten worden. Weglopen en niet reageren op een wanhopig roepende baas is een prima manier om een plek hoger in de rangorde te komen. Extra trainingen, herhalen van oefeningen en vooral goed gedrag blijven belonen zullen ervoor zorgen dat de hond hier niet in slaagt.

 

Wat moet de pup allemaal meemaken:

Vooral het contact met allerlei soorten en maten honden en het omgaan met kinderen zijn belangrijk. Laat de kinderen de hond wat lekkers aanbieden zodat de pup goed leert dat het omgaan met kinderen hem iets positiefs oplevert. Bedenk wel dat alles gedoseerd aangeboden moet worden en dat het voor de pup een positieve ervaring moet zijn. De pup moet voldoende tijd hebben om indrukken te verwerken en uit te rusten. Daarnaast is het belangrijk om alle prikkels minimaal 5 keer te introduceren, want anders treed er geen gewenning op. Gewenning of habituatie zorgt ervoor dat de pup een bepaalde prikkel normaal gaat vinden waardoor hij er niet iedere keer opnieuw aandacht aan hoeft te besteden. Hieronder een voorbeeldlijst van situaties die iedere pup een aantal keren meegemaakt moet hebben, zowel in de eerste als in de tweede socialisatiefase:

* lopen in een drukke winkelstraat

* geluid van alle soorten verkeer

* langsrijdende fietsers, winkelwagens, kinderwagens, rolstoelen

* de drukte en geluiden van een treinstation

* meerijden in een auto

* kennismaken met kleine en grote honden

* spelen met alle soorten honden

* kennismaken met gekleurde mensen

* kennismaken met kinderen van alle leeftijden

* kennismaken met spelende kinderen op een schoolplein

* kennismaken met katten, konijnen, vee enz.

 

 

 

Kennismaken en spelen met andere honden

Spelen met soortgenoten is belangrijk. In spel worden sociale vaardigheden en motoriek getest en geperfectioneerd. In spel leren pups met welke gedragingen ze anderen kunnen beïnvloeden. In spel wort de basis voor rangorde gelegd. Door spel als positieve ervaring aan te bieden leren pups dat andere honden moeten betekent: samen plezier maken! Door het verschil in grootte en karakter tussen de diverse rassen/individuen is het niet verstandig om pups zonder toezicht te laten spelen. De bange pup die door een groepje stoere pups steeds in een hoek wordt gedreven, leert niet alleen dat spelen niet leuks is, maar kan zelfs, door in paniek van zich af te bijten, leren dat agressie inzetten in contact met andere honden voordeel oplevert. De zwakke pup die in spel iedere keer onder het dikste pupje komt te liggen, leert dat spelen resulteert in het benauwd krijgen. Probeer bij spel een bang hondje te laten spelen met het rustige, stabiele hondje. Het bange hondje krijgt door dit contact zelfvertrouwen. Spelen wordt nu een positieve ervaring. Pups die overmatig agressief of opgewonden raken krijgen een "time-out". Zonder te straffen worden ze uit het spel gehaald en mogen pas weer meedoen als ze rustig zijn. Laat pups in groepsverband niet met een voorwerp spelen; dit wekt verdedigingsgedrag in de hand.